Linde - Tilia

De linde kent 24 soorten en behoort tot de kaasjeskruidfamilie. Europa telt 4 inheemse lindesoorten: de winterlinde, de zomerlinde, de zilverlinde en de Kaukasische linde. De hybride Hollandse linde, de winterlinde en de zilverlinde zijn de meest aangeplante soorten in openbaar groen in West-Europa.
De wetenschappelijke naam 'tilia' is afgeleid van het Griekse ptilon = vleugel, naar de gevleugelde bloemen en vruchten.

Al sinds de steentijd heeft de linde een symbolische waarde. Linden staan voor het vrouwelijke in de natuur als de personificatie van Freya, de vruchtbaarheidsgodin. Het was daarom van belang om allereerst een linde te planten, alvorens tot de bouw van een huis over te gaan. Linden verdwenen vrijwel volledig als bosboom, maar werden als cultuurboom steeds belangrijker. Op ieder dorps- en stadsplein verscheen een linde, vaak tot etagelinde gesnoeid en als ontmoetingsboom en danslinde in gebruik. Op kruispunten stonden grenslinden, voor boerderijgevels zorgden leilinden en lindelanen voor schaduwrijke en geurende loofgangen. Met de kerstening in Europa werd de linde aan Maria gewijd en behield de symbolische waarde. Bij kapelletjes hoort nog steeds een lindeboom, sommige kerken hebben nog hun eeuwenoude lindebeplanting, zodat men onder gewijd lover naar de kerk kan gaan.

Herkenning
De bladeren van de linde zijn hartvormig en handnervig. De bladrand is enkel gezaagd, soms getand of gelobd. Bladeren en knoppen zijn afwisselend op de scheuten geplaatst.

Toepassing en beheer
Linden groeien van nature in gemengde loofbossen op vochtige en voedselrijke bodems. Toch kan op minder voedselrijke en tamelijk droge bodems een goede groei plaatsvinden. Gebruik van de linde is vooral de bloesem, in de vorm van lindebloesemhoning, van economische waarde. De lindebloesem van de verschillende soorten is vrijwel identiek. Lindehout is zacht en niet erg duurzaam. Het licht gekleurde hout is gemakkelijk bewerkbaar en zeer geschikt voor houtsnijwerk, keukengerei, speelgoed, kleine meubels, potloden en borstels. Maar het heeft meer toepassingsmogelijkheden: het oudste bekende lindehout is gebruikt voor een 5,5 m lange kano uit circa 5400 voor Christus. Bladeren en jonge twijgen waren eeuwenlang van belang als veevoer.

Zilverlinde - Tilia tomentosa

Tomentosa betekent 'viltig behaard'. De zilverlinde heeft grijs- tot witviltig behaarde bladeren en twijgen. In de zomer, vooral tijdens warme en droge perioden toont hij de witte bladonderzijde door de bladeren om te draaien. De herfstkleur is prachtig geel.

Groeiplaats
Het is een grote boom die relatief lage eisen aan de groeiplaats stelt, droogte en bestrating goed verdraagt en daarom vaak in straten en parken is geplant. Hij verlangt basische tot zwak zure bodems, zeer zure gronden verdraagt hij niet.

Biodiversiteit en aantastingen
Van nature groeit de soort in diverse typen gemengde loofbossen. Ze houden van een zonnige standplaats en een warm klimaat. Prachtige hoge exemplaren zijn in veel steden en parken te vinden. De bloei van volwassen bomen is zeer rijk in juni en juli, en de bloemen leveren veel nectar voor insecten. Dat onder zilverlindes soms veel dode hommels en bijen zijn aan te treffen, is te wijten aan voedselconcurrentie. De aantrekkingskracht overtreft kennelijk het nectaraanbod. Ze zijn vrij van luisaantasting en honingdauw.
De soort is in Europa al in cultuur sinds 1878 in Engeland.

Waar te zien
De hoogste zilverlinden groeien in Tervuren, nabij het Koninklijk Museum (37 m hoog), in het stadspark van Maastricht (34,4 m hoog) en op landgoed Rhederoord (33,2 m hoog. Een boom met opvallend schuin omhoog strevende takken groeit in het Tilburgse Wilhelminapark (31,4 m hoog).

Gegevens op een rijtje
Natuurlijk areaal: ZO-Europa en Turkije
Status: uitheems, algemeen geplant
Bodemeisen: tamelijk voedselrijk
Schaduwtolerantie (1-5): redelijk 3,3
Droogtetolerantie (1-5): redelijk 2,8
Hoogte: 28-37 meter
Omtrek: 3-5 meter
Leeftijdverwachting: > 200 jaar
Kroonvorm: ovaal, half transparant
Bladlengte: 8-13 cm
Bloeiperiode: juli
Zaadval: oktober
Bestuiving: insecten
Toepassing: lanen, parken

Bron: Loofbomen in Nederland en Vlaanderen door Leo Goudzwaard
Uitgegeven door KNNV Uitgeverij, Zeist, ISBN 978 90 5011 4325, www.knnvuitgeverij.nl