Populier - Populus
Zowel populieren als wilgen behoren tot de familie van de wilgachtigen, de Salicaceae. Er zijn ongeveer 40 soorten snelgroeiende grote bomen in de noordelijke gematigde zone, zowel in Europa, Azië als in oord-Amerika. Populieren zijn onderverdeeld in 4 nauw verwante secties: 1. de zwarte populieren; 2. de abelen en de espen; 3. de balsempopulieren; 4. de grootbladige soorten. Slechts 2 soorten zijn inheems: de zwarte populier en de ratelpopulier. Vrij snel na de introductie van de Amerikaanse zwarte populier binnen het verspreidingsgebied van de Europese zwarte populier ontstonden er spontane kruisingen, met als resultaat de canadapopulieren. Meestal worden populieren onder gecontroleerde omstandigheden gekruist, en worden rassen met speciale eigenschappen als snelle groei, rechte stam, geschiktheid voor fineer en resistentie tegen aantastingen, geselecteerd uit tienduizenden zaailingen.
Populieren zijn populaire bomen. Al vanaf de middeleeuwen worden populieren, naast iepen, wilgen en eiken. Eeuwenlang waren dat vooral de abelen. Massale aanplant van canadapopulieren in bossen en vervanging van de zwarte populier en andere boomsoorten in rijen beplantingen begon aan het eind van de 19e en was voornamelijk een fenomeen uit de 20e eeuw. Door de komst van iepenziekte raakte de populierenaanplant in een stroomversnelling vanaf 1912. De Hortus Botanicus te Leiden had in 1689 al een balsempopulier. Linnaeus beschreef in 1737 de plantenverzameling van Clifford in Haarlem, waarin zich ook Populus balsamifera bevond.
Herkenning
Populierenbladeren zijn breed, meestal ondiep gekarteld tot gezaagd en soms gelobd zoals bij de witte abeel. De zwarte populieren, abelen en espen hebben een kenmerkende zijdelings afgeplatte bladsteel, bij de andere populieren is de bladsteel rond. De vegetatieve knoppen zijn lang, dun en spits en aanliggend tegen de twijg, behalve bij de witte abeel: die heeft korte kegelvormige knoppen. De bloemknoppen zijn eivormig, dik en iets afstaand. De bloemen hebben meestal 6 meeldraden. De doosvrucht bevat vele pluizige zaden die de wind verspreidt. Populieren zijn tweehuizig, bomen zijn dus mannelijk of vrouwelijk. Bestuiving van de eenslachtige bloemen gebeurt door de wind, de bloeiwijzen bevatten geen honingklieren zoals bij de wilgen.
Groeiplaats
Populieren groeien van nature op vochtige en voedselrijke bodems, maar er zijn ook soorten die drogere gronden prefereren en arme gronden verdragen. De zuurgraad is per sectie verschillend.
Biodiversiteit en aantastingen
Veel voorkomende insecten op populieren zijn het populierenhaantje, de populierenpijlstaart, de wilgenhoutrups, de horzelvlinder, de populieren boktor, de satijnvlinder, de populierenscheutboorder, de wilgensnuitkever en de populierenglasvlinder. Deze kunnen de bomen flink beschadigen. Veel voorkomende schimmels zijn de populierenbladroest en de bladvlekkenziekte, waardoor het blad in de zomer verkleurt en kan afvallen.
Toepassing en beheer
Populieren zijn geschikt voor aanplant in open landschappen en op jonge bodems, langs rivieren en kanalen, in bossen en bedrijfsterreinen. Ze zijn wind- en soms zeewindbestendig. Ze kunnen met hun oppervlakkige wortelstelsel bestrating opdrukken, dus open gronden zonder verharding zijn aan te raden.
Gebruik
Populierenhout verschilt niet veel tussen de soorten onderling. Het is grijzig wit van kleur en licht van gewicht. Het vindt zijn toepassing vooral in verpakkingsmaterialen, kratten, kistjes e.d., papier en karton en het wordt gebruikt voor fineer, triplex, lucifers en klompen.
Waar te zien
In Poort Bulten bevindt zich de Nederlandse Nationale Populierencollectie, ook in Den Horn is een populetum.
Canadapopulier - Populus xcanadensis
Canadapopulier is een verzamelnaam voor alle kruisingen en terugkruisingen van de Europese zwarte populier met de Amerikaanse zwarte populier P. deltoides var. monilifera, die behalve in de Verenigde Staten ook in Canada voorkomt. Sinds kort is ook de naam canadese populier in gebruik.
Herkenning
De bladeren zijn breed, ongeveer driehoekig van vorm, met een bladbasis variërend van vlak tot wigvormig of bijna hartvormig, een gekartelde tot gezaagde rand met klierachtige tanden en een zijdelings afgeplatte bladsteel. De knoppen zijn kleverig en geurend.
Groeiplaats
Ze vereisen een zonnige standplaats en een diepe open en losse bodem, die voedselrijk en vochtig is. Ze verdragen strooizout redelijk. Een neutrale tot zwak basische bodem is het meest geschikt.
Biodiversiteit en aantastingen
Er leven veel insecten van deze populier. De ziekten en aantastingen zijn vergelijkbaar met de zwarte populier. Canadapopulieren kunnen een soortenrijke ondergroei hebben van prachtige voorjaarsbloeiers.
Toepassing en beheer
Hoewel populieren vaak al vroeg gekapt worden, kunnen ze behoorlijk oud worden. Uitbreken van takken is vaak een reden om de bomen te verwijderen. Dat is echter een natuurlijk proces bij populieren. Ze herstellen hiervan goed en maken veel nieuwe takken. Vrouwelijke populieren zijn niet erg populair vanwege vermeende overlast door rondvliegend pluis. Het pluis veroorzaakt geen allergische reacties bij mensen, hoewel dat vaak beweerd wordt. Eigenlijk is het een mooi gezicht, een door vruchtpluis bedekte bodem: alsof het heeft gesneeuwd in de zomer.
Waar te zien
Er zijn nog behoorlijk wat reuzen van 100 tot 140 jaar oud, die behoren tot de oude cultivars 'Serotina', 'Marilandica' en 'Forndorf' (synoniem 'Regenerata'). De laatste is vooral in Vlaanderen nog een belangrijke boom. De enorme populier van De Worp bij Deventer behoort tot 'Marilandica' en is mogelijk zelfs in 1822 geplant. Bosreservaat het Muizen bos in Ranst (België) en een deel van het Bunderbos (Nederland) zijn prachtige voorbeelden van populieren bossen met een rijke voorjaarsflora.
Gegevens op een rijtje
Natuurlijk areaal: geen
Status: uitheems, algemeen
Bodemeisen: vochthoudend, voedselrijk
Schaduwtolerantie (1-5): laag 1,7
Droogtetolerantie (1-5): laag 1,8
Hoogte: 33-41 meter
Omtrek: 6-8 meter
Leeftijdverwachting: 80- 150 jaar
Kroonvorm: rond, breed, half transparant
Bladlengte: 5-13 cm
Bloeiperiode: maart-april
Zaadval: juni
Vermeerdering: knaagdieren en vogels
Toepassing: bossen, parken, lanen
Bron: Loofbomen in Nederland en Vlaanderen door Leo Goudzwaard
Uitgegeven door KNNV Uitgeverij, Zeist, ISBN 978 90 5011 4325, www.bomenkennis.nl