Japanse notenboom - Ginkgo biloba

De naam Ginkgo is bedacht door de plantenzoeker Engelbert Kaempfer. Het is afgeleid van Ginkyo en stamt oorspronkelijk van het Chinese 'Yinxing', dat 'zilveren vrucht' betekent, naar de vruchten die een zilverachtige weerschijn hebben. Biloba duidt op de tweelobbige bladeren. Ginkgo biloba is de enige soort van de familie der Ginkgoaceae. Voorouders van de huidige Ginkgo hadden meer palmachtige bladeren. Er zijn fossiele bladeren van 270 miljoen jaren geleden teruggevonden. De notenboom, ook wel tempelboom genoemd, bezet een aparte positie binnen het plantenrijk. Het is geen bedektzadige loofboom en het is geen conifeer, maar wel een naaktzadige. Hij is bovendien tweehuizig, dus met mannelijke en vrouwelijke bloemen apart op twee planten. De orde van de Ginkgoales neemt hiermee een aparte plaats in, evenals de orde van de Cycadales, de cycadeeën of palmvarens, hun nauwste verwanten. Bij beide planten vindt bevruchting met bewegende spermacellen plaats, wat uniek is in het plantenrijk. Zowel in Japan als in China zijn ze al vele eeuwen geplant als tempelboom en voor het eerst vermeld in Chinese literatuur in de 11e eeuw. In Japan werd de eerste tempelboom voor de westerse wereld ontdekt door Kaempfer die in 1693 zaden in Japan verzamelde. In 1754 is de Ginkgo voor het eerst in Europa (Londen) gekweekt, maar mogelijk waren er in Nederland of België al eerder exemplaren gekweekt uit zaden die missionarissen of VOC-schepen meebrachten.

Herkenning
De waaiervormige tweelobbige bladeren met parallelle nerven zijn uniek en daardoor meteen herkenbaar. Ook vierlobbige bladeren komen wel voor en de diepte van de insnijding varieert. In de herfst verkleuren de bladeren geel. De knoppen zijn dik en de takken bevatten veel kortloten. Mannelijke en vrouwelijke bloeiwijzen zijn klein en weinig zichtbaar tussen de bladeren op kortloten.

Groeiplaats
Japanse notenbomen zijn weinig eisend. Een redelijk vruchtbare en goed doorwortelbare grond is voldoende. Ze verdragen droogte, strooizout, bestrating en luchtverontreiniging goed. Daarom worden ze behalve als parkboom ook veel als straatboom toegepast.

Biodiversiteit en aantastingen
De naar boterzuur geurende vruchten trokken aaseters aan, die in prehistorische tijden de zaden verbreidden (Ginkgo Pages website). De bladeren worden niet door insecten gegeten, omdat ze giftig zijn. Ook het hout is weinig onderhevig aan aantasting.

Toepassing en beheer
Ginkgo's zijn probleemloze bomen wanneer ze goed zijn aangeslagen. Op een vochtige en voedselrijke plaats is een snelle groei te verwachten.

Gebruik
Het hout wordt gebruikt voor meubels en kunstvoorwerpen. Het vruchtvlees is licht giftig, maar de noten worden in China geroosterd gegeten. Extract van de bladeren wordt gebruikt als medicijn.

Waar te zien
De oudste notenbomen buiten Azië staan in Kew Gardens (kiemjaar 1754), het Belgische Geetbets (omtrek 522 cm, mogelijk geplant in 1730), de Leidse Hortus (omtrek 480 cm, geplant in 1785), de Utrechtse Hortus (omtrek 430 cm) en Elst (omtrek 420 cm). De Utrechtse boom stamt misschien uit zaad dat in 1693 is meegenomen, maar hiervan is geen bewijs. Opvallend is dat veel oude ginkgo's mannelijk zijn, dus geen vruchten dragen. Mogelijk werden ze vegetatief vermeerderd.

Gegevens op een rijtje
Natuurlijk areaal: China
Status: uitheems, algemeen
Bodemeisen: redelijk voedselrijk
Schaduwtolerantie (1-5): laag 1,3
Droogtetolerantie (1-5): hoog 4
Hoogte: 20-27 meter
Omtrek: 3-5 meter
Leeftijdverwachting: >500 jaar
Kroonvorm: ovaal, half transparant
Bladlengte: 5-10 cm
Bloeiperiode: april
Zaadval: oktober
Zaadverspreiding: zoogdieren
Vermeerdering: zaaien, stekken en enten
Toepassing: parken, tuinen, lanen

Bron: Loofbomen in Nederland en Vlaanderen door Leo Goudzwaard
Uitgegeven door KNNV Uitgeverij, Zeist, ISBN 978 90 5011 4325, www.bomenkennis.nl