Arctische schijnbeuk - Nothofagus antarctica
Nothos betekent 'valse' en fagus 'beuk', letterlijk dus 'valse beuk'. Het geslacht Nothofagus telt 36 soorten. Ze zijn wel verwant aan beuken, maar hebben andere bloemen en behoren tot de afzonderlijke familie der Nothofagaceae. Alleen de Arctische schijnbeuk is bestand tegen strenge vorst. In zijn natuurlijk verspreidingsgebied Patagoniƫ in Chili groeit de Arctische schijnbeuk op tot soms 17 m in subalpine gebergtebossen en dalen. De Arctische schijnbeuk is in 1830 in Engeland ingevoerd. De bomen zijn kennelijk afkomstig van variabele herkomsten, aangezien in strenge winters sommige planten bevriezen en andere onbeschadigd blijven. De stamvorm varieert van recht tot tamelijk krom. Hij is het best op zijn plaats in plantsoenen en tuinen, waar hij goed groeit in een vochtige, maar goed ontwaterde humusrijke of klei houdende grond. Snoei is niet nodig, maar een in vorm gesnoeide boom in een kleine tuin kan erg mooi zijn.
Deze kleine boom is een juweeltje met een sierlijk gebogen en fraai getekende stam, kleine blaadjes en overdadig geurende bloemetjes in het voorjaar. De bloei vindt plaats in mei, in eenslachtige bloemen zonder kelk- en bloemblaadjes. Bestuiving gebeurt door de wind en zaadverspreiding voornamelijk door kleine knaagdieren. De kleine vruchtjes van 0,5 cm liggen met 3 bijeen in een napje. Niet vaak zijn er volwassen exemplaren van te vinden. In Gimborn groeit een zeer fraai oud exemplaar met 3 stammen. In parken in Zuid-Engeland zijn van verschillende soorten schijnbeuken soms grote exemplaren aanwezig, maar die zijn in ons klimaat onvoldoende winterhard.
Gegevens op een rijtje
Natuurlijk areaal: Chili en Argentiniƫ
Status: uitheems, vrij algemeen
Bodemeisen: matig voedselrijk, vochthoudend
Schaduwtolerantie (1-5): hoog
Droogtetolerantie (1-5): laag
Hoogte: 8-15 meter
Omtrek: < 1 meter
Leeftijdverwachting: > 100 jaar
Kroonvorm: ovaal, smal, transparant
Bladlengte: 1-2 cm
Bloeiperiode: mei
Zaadval: oktober
Zaadverbreiding: dieren
Vermeerdering: zaaien
Toepassing: tuinen, bonsai
Bron: Loofbomen in Nederland en Vlaanderen door Leo Goudzwaard
Uitgegeven door KNNV Uitgeverij, Zeist, ISBN 978 90 5011 4325, www.bomenkennis.nl